Werkzaamheden
Werkzaamheden in de kas
Een teelt in de kas start in augustus, halverwege deze maand worden de planten gepoot. Eerste worden potten gevuld met potgrond, dit gebeurd door een machine. Daarna worden de planten gepoot in deze potten, dit kan ook aan de machine gebeuren of pas later in de kas.
Als alle planten zijn gepoot worden ze de eerste paar dagen natgemaakt met sproeiers en daarna gaat de bevochtiging over op druppelaars. Met deze druppelaars wordt ook de voeding voor de plant meegegeven.
Naast het geven van voeding, willen we de planten ook beschermen. We proberen zoveel mogelijk een biologische gewasbescherming in te zetten, dit met het inzetten van roofmijten of vangplaten. Dit lukt niet altijd, als de ziektedruk te hoog is zetten we niet biologische gewasbeschermingsmiddelen in.
We willen dat de kas schoon is, zodat er genoeg zonlicht binnenkomt. Zo wassen we het dek tweemaal per jaar. Dit gebeurt met een geautomatiseerde machine.
Na ongeveer vier weken na het poten is de plant flink gegroeid en start de bloei. Tijdens de bloei worden de bloemen naar voren gehaald, dit noemen we ‘bloemen doorhalen’.
Na vier weken bloemen doorhalen beginnen we met de pluk. We proberen dan elke drie á vier dagen terug te komen bij dezelfde plant, zodat de aardbeien niet te lang blijven hangen.
We plukken door tot eind december, totdat er geen aardbeien meer aanhangen. Dan gaan de planten in winterrust, we verwarmen dan de kas tot maximaal 4 graden. Tijdens de winterrust krijgen de planten ook een ‘knipbeurt’, het blad wordt dan geknipt. De plant kan dan weer helemaal opnieuw groeien, met nieuwe bladeren en nieuwe trossen.
Halverwege februari gaat de verwarming weer aan en is het weer ongeveer 15 á 16 graden minimaal. Daarnaast zetten we lampen aan in de nacht, zo denkt de plant dat het lente is en gaat ze flink groeien. De lampen gaan na ongeveer drie weken weer uit.
Nu gaan we ook na vier weken na de start van het verwarmen beginnen met het bloemen doorhalen.
Vier weken daarna beginnen we weer met plukken. Ook wordt weer biologische gewasbescherming ingezet en eventueel niet biologische gewasbescherming.
De pluk gaat door tot ongeveer halverwege juni, daarna zijn de planten ‘op’. De planten worden geruimd en als compost ingezet bij bijvoorbeeld appelboomgaarden.
Werkzaamheden bij de stellingenteelt
De start van de stellingenteelt begint met het poten van de planten. De eerste planten worden gepoot eind maart/begin april en de laatste planten worden gepoot eind juni.
De bevochtiging gebeurd via druppelaars, de planten krijgen zo ook de voeding. Op warme dagen worden sproeiers aangezet om de planten te koelen en extra water te geven.
De planten op de stellingen willen we ook weer beschermen tegen ziekte en plagen. We proberen zoveel mogelijk een biologische gewasbescherming in te zetten, dit met het inzetten van roofmijten of vangplaten. Dit lukt niet altijd, als de ziektedruk te hoog is zetten we niet biologische gewasbeschermingsmiddelen in.
Vier weken na het poten wordt er begonnen met bloemen doorhalen en vier weken daarna begint de pluk. Dit komt overeen met de teelt in de kas.
Na ongeveer vier weken planten zijn de planten ‘op’. De planten worden geruimd en als compost ingezet bij bijvoorbeeld appelboomgaarden.
Werkzaamheden bij de trayplanten
Wij kweken onze eigen planten, die we poten in de kas en op stellingen, zelf op. De moederplanten worden geleverd door een gecertificeerde kwekerij.
De moederplanten worden eind maart gepoot. De planten krijgen water en voeding via een druppelslang. Na enkele weken wordt er stro bij de planten gereden, zo worden de planten minder vies van het zand.
Begin juli worden de moederplanten gerooid, ze worden dan uit de grond gehaald en in bakken gedaan. De bakken gaan naar de schuur en worden opgeschud op tafels. Aan de tafels staan werknemers het stekmateriaal (nakomelingen) van de moederplanten te snijden. Dit stekmateriaal wordt in kisten gedaan. Deze kisten gaan naar het trayveld waar ze worden geplant in traypotten.
Het stekmateriaal wordt nu ‘trayplant’ genoemd. De trayplanten worden de eerste paar dagen goed nat gehouden met sproeiers, anders drogen ze uit. Het water geven neemt na de periode gestaag af, zodat de trayplanten genoeg wortels gaan maken.
De trayplanten krijgen voeding met een spuit, meerdere malen per week wordt er voeding op de planten gespoten.
De trayplanten groeien door tot eind november, dan worden de planten gerooid. Ze worden in bakken gedaan en weer op tafels in de schuur omgegooid. De trayplanten worden verpakt in de kisten en in de vriescel opgeslagen. De vriescel staat ingesteld op -1 graden, zo komen de planten in volledige rust.
De planten worden weer uit de vriescel gehaald in april, mei, juni en augustus, als de planten nodig zijn om op de stellingen of in de kas te poten.